'Francis, je vader hier. Ja, het is nu acht uur, schat ik, tien over
acht. Ik heb nog niets van je gehoord. Laat even weten waar je zit. Het
is prima als je niet naar huis komt, maar ik wil niet dat je over straat
gaat lopen zwalken. Ik ben nu niet thuis, maar laat even weten waar je
bent, bij wie je slaapt. Oké? Dag.'
'Ja met mij. Heb jij het
laatste uur, drie kwartier iets van Francis gehoord? Ja, ik weet niet
waar hij zit. Ik wil gewoon weten waar hij uithangt. Hij moet niet over
straat gaan zwalken natuurlijk. Ja, die kan ik wel even proberen. Anders
kan ik met een kwartier thuis zijn. Ja, doe ik.'
'Dag Okker, met
Rob Nooteboom, de vader van Francis. Die knuppel heeft zijn telefoon
niet aanstaan. Is hij bij jou? Geef hem even alsjeblieft.'
'Je hebt
je telefoon niet aanstaan. Dat is de laatste keer. Ik wil niet… Ja:
‘man’? Ik ben papa. Ik wil gewoon weten waar je uithangt. Blijf je daar
slapen? Oké. Maar morgen kom je na werk bij papa, je eet bij papa en je
slaapt bij papa. Ja? Goed, schat. Veel plezier vanavond. Gedraag je he?
Dag lieverd.'
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten